Of 6, 7, 13 december en mogelijk zelfs ook nog 14 december
2017 mijn laatste raadsdebatten als raadslid namens de VVD gaan worden, is nog
lang niet zeker. Zeker is echter wel dat 19 december 2017 mijn laatste raadsvergadering
als raadslid gaat worden. Aangezien Erik Kobes, in de raadsvergadering van 6
februari 2018 wordt geïnstalleerd als mijn opvolger, is het namelijk mogelijk dat, afhankelijk van de onderwerpen, ik ook het raadsdebat van
23 en 24 januari 2018 nog aan de bak
moet. Dat is bijvoorbeeld het geval als de soap over de zwembaden in deze debatten aan de orde
gaat komen. Ik ben er echter niet zo zeker van dat dit gaat gebeuren, want het
college heeft er alles aan gedaan, dit onderwerp over de verkiezingen heen te
tillen. Het is electoraal namelijk een enorm gezichtsverlies voor de 3 C’s als
blijkt dat het zwembad aan de Prinsenweg er niet gaat komen. Dat scoort
natuurlijk niet goed op weg naar de verkiezingen van 21 maart 2018.
Ik heb in mijn twee raadsperioden nog nooit een
raadsvoorstel voorbij zien komen met zoveel onderliggende stukken als de
bestemmingsplanwijziging buitengebied, het waren er bijna 80. Het zal allemaal
wel noodzakelijk zijn, maar om je voor te bereiden op dit onderwerp en
werkelijk alle stukken tot je te nemen vrijwel ondoenlijk. Ik ontkom niet aan de vraag of ik wel recht gedaan heb aan mijn
controlerende taak door bijvoorbeeld alle zienswijzen die niet geleid hebben
tot een aanpassing van dit bestemmingsplan nog eens heel goed door te nemen en
te bespreken met mijn steunfractie of hierover aanvullende vragen te stellen aan de indieners. Ook bij het aantal onderwerpen van deze debatronde aan het einde van het jaar zijn echter vragen te stellen. Het feit dat er in de planning zelfs rekening
gehouden wordt met vier debatavonden zegt natuurlijk al genoeg. Het uitvoeren
van je taak als raadslid begint echt op werken te lijken.
Bestemmingsplannen worden voor een bepaalde periode vastgesteld
en ook voor mij geldt dat we ons als gemeente moeten houden aan
gemaakte afspraken. Als uitgangspunt moet gelden dat er niet kan en mag worden
afgeweken van vastgestelde regelgeving en dat hierop ook gehandhaafd wordt. Toch worden we gedurende een looptijd van zo’n plan, dat voor een langere periode wordt vastgesteld, een enkele keer geconfronteerd met een situatie
waarbij er draagvlak is om als uitzondering en alleen in een heel bijzondere
situatie af te wijken van de vastgestelde regelgeving. Op dit moment kan dit
echter niet, mede omdat er in onze bestemmingsplannen een zogenaamde 'hardheidsclausule' ontbreekt. Naar mijn mening zou zo’n clausule standaard
opgenomen moeten worden in regelgeving voor bestemmingsplannen en visies. Je
hoeft zo’n clausule normaal gesproken ook helemaal niet te gebruiken, maar als
mogelijkheid zou ik dit graag voortaan opgenomen zien. Dat zou in het geval van
Foto Konijnenberg mogelijk de oplossing geweest zijn.
Er zijn twee gebieden buiten deze bestemmingsplanwijziging buitengebied gebleven en dat heeft consequenties voor bedrijven die gevestigd zijn in deze
gebieden. Door een ondernemer in Den Ham zijn in 2015 plannen en tekeningen
ingediend om zijn bedrijf te moderniseren, uit te breiden en de in ruime mate
aanwezige asbest te verwijderen. Hem werd in 2015 door de gemeente duidelijk
gemaakt dat deze plannen meegenomen zouden worden in de aanpassing van het buitengebied
van Twenterand. Helaas blijkt nu, dat dit in zijn geval dus niet langer op gaat,
zijn locatie valt namelijk plotseling in een gebied dat niet meegenomen wordt in deze bestemmingsplanwijziging. Natura 2000 is hiervan de reden en het zal je maar gebeuren. Ik
wil hiermee niet aangeven dat de gemeente de ondernemer in 2015 onjuist heeft
geïnformeerd, maar feit is nu wel dat hij buiten zijn schuld, financieel wordt gedupeerd. Zijn plannen worden nu niet meegenomen en als hij een hernieuwde en partiële procedure wil opstarten, waar de
gemeente overigens wel aan mee wil werken, wordt hij met aanzienlijk hogere
kosten geconfronteerd. Aan legeskosten voor het in behandeling nemen van een
partiële bestemmingsplan herziening (prijspeil 2017) is deze ondernemer dan namelijk € 5.324,-- euro verschuldigd. Terwijl, als hij nu wel in de
bestemmingsplanwijziging buitengebied was meegenomen, hij helemaal geen
legeskosten hoefde te betalen. Hier wringt natuurlijk zeker wat en ik hoop dat
het college dit ook inziet en deze ondernemer deze legeskosten niet in rekening
gaat brengen als hij een partiële procedure op gaat starten. Wachten tot 'zijn buitengebied' integraal wordt gewijzigd kan namelijk nog wel enkele jaren duren en het bedrijf moet natuurlijk verder, want stilstand is achteruitgang. Ik
ga zeker mijn best voor hem doen, want dit roept bestuurlijk zeker vragen op.
Ik had eigenlijk gedacht wat af te kunnen bouwen, maar dat
zit er dus niet echt in, maar aan de andere kant ik doe het met veel plezier, dus ik
moet niet piepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten